Deze website maakt gebruik van Cookies

Deze website gebruikt cookies om deze te analyseren en de website te verbeteren. Meer weten over deze cookies, lees meer.

Hij is blij met zijn appartement in een Surinaamse woongroep in Lombok. Maar dat er al jaren geen gemeenschappelijke ruimte meer is, vindt Basdew Makhan erg jammer. Zeker nu hij door problemen met zijn gezondheid nog maar weinig buiten de deur komt.

In de woonkamer ligt, vóór het kastje met Hindoestaanse beelden, een matje op de vloer. “Daarop bid ik en doe ik mijn oefeningen”, vertelt Basdew. “Alleen de laatste tijd lukt dat niet meer. Ik ben lang ziek geweest en het gaat nog steeds niet goed met me. Oud worden is niet prettig. Ik heb veel klachten en ben vaak heel moe.”

image

Woongroep

Basdew woont sinds 2008 in zijn sociale-huurappartement aan de Niasstraat in Lombok.
Zijn woning is 59 vierkante meter, heeft drie kamers en ligt op de derde etage. Die etage én een deel van de tweede horen bij een woongroep voor Surinaamse mensen vanaf vijftig jaar. Het gaat in totaal om 34 woningen. Als er een appartement vrijkomt, dragen de leden van de woongroep zelf een nieuwe bewoner voor aan woningcorporatie Mitros.

image

Ruimte gesloten

“Vroeger hadden we een gemeenschappelijke ruimte”, vertelt Basdew. “Daar konden we koffiedrinken, praten en een kaartje leggen. Er werd ook yoga gegeven.”
De leden van de woongroep betaalden de kosten voor die ruimte gezamenlijk. Toen elf personen na een conflict opstapten uit de groep, konden de overgebleven mensen het bedrag niet meer opbrengen. De gemeenschappelijke ruimte werd gesloten.

Jammer

Sindsdien heeft de woongroep minder gezamenlijke activiteiten. En dat vindt Basdew jammer: “Ik groet iedereen en iedereen groet mij. Maar ik ga niet bij mijn buren op bezoek. Dat is beter, want als je bij mensen thuis komt, ontstaan er snel irritaties.”

Alle familie bij elkaar

Hij is nu veel alleen. Met weemoed denkt Basdew terug aan de tijd dat hij met zijn eerste vrouw en drie kinderen in Suriname woonde. “Alle familie was altijd bij elkaar. Dat was geweldig! Ik mis dat heel erg.”
In 1990 kwam het gezin naar Nederland. Helaas liep het huwelijk kort daarna stuk. Basdew is nog een tweede keer getrouwd, maar ook dat huwelijk redde het niet.

image

Boodschap

Hoewel hij zelf twee keer gescheiden is, wil hij de lezers van Utrecht voor Later graag een boodschap meegeven: “Mensen gaan te snel uit elkaar. Ze denken dat het ergens anders beter is. Maar zo bouw je geen band met je familie op. Ooit word je oud. Dan ben je alleen en krijg je spijt.”

Muziek

In Suriname runde Basdew een school waar kinderen lessen konden volgen in worstelen, karate, muziek en de Indiase taal Hindi. “In Nederland schilderde ik huizen. Maar toen ik 53 was, kreeg ik een hartaanval. Ik kon niet meer werken en werd afgekeurd. Toen ben ik me bezig gaan houden met muziek.” Basdew speelt viool, gitaar, harmonium, mandoline, fluit en dhol (een Hindoestaanse trommel).

image

Karaoke

Daarnaast houdt hij van zingen. “Elke week is er in buurthuis Oase een ouderenmiddag. Daar zijn veel Surinaams-Hindoestaanse mensen. Ik zing dan altijd Hindoestaanse liedjes bij de karaoke. Maar ik ga er alleen nog naartoe als ik met iemand mee kan rijden of als mijn schoondochter mij brengt. Ik kan niet goed meer lopen. En op straat raak ik soms de weg kwijt. Daarom ben ik veel thuis. Gelukkig helpt mijn schoondochter uit Nieuwegein mij met boodschappen, koken en schoonmaken. Ze komt bijna elke dag.”

“Ik vind het fijn om ergens te wonen waar ook Hindoestanen zijn. Dan kunnen we praten over ons verleden en onze cultuur”

Praten over verleden

“Ik woon hier goed. Dit is zo’n prachtig huis en ik heb zoveel ruimte! Maar soms zou ik ergens willen wonen waar meer mensen zijn om mee te praten. Een verzorgingshuis of een woongroep waar nog wél een gemeenschappelijke ruimte is. Dat lijkt me gezellig! Het is fijn als er dan ook een paar Hindoestanen wonen. Dan kunnen we praten over ons verleden en onze cultuur. Verder moet er apart gekookt worden, want ik ben veganist. Ik kijk het nog even aan. Maar als ik aldoor zo ziek blijf, ga ik verhuizen.”

Fotografie: Puck ’t Hart; Tekst: Saskia Engbers.